Naar aanleiding van het cynisch schrijven over tabak.
Verhaal van Wilma Wijkmans-Mantingh
Het zal geschreven zijn nadat mijn moeder in 1990 is overleden. Ik was geleidelijk aan tot de ontdekking gekomen dat mijn gezondheidsproblemen vanaf mijn jeugd verband hielden met de kinderjaren.
Een rokerige jeugd.
Vader had voor de tweede wereldoorlog aan de tropische landbouw hogeschool te Deventer tabak cultuur gestudeerd om naar Indie te gaan. Om een plantage te beginnen? Gelukkig bleef hij in Nederland.
Moeder was haar tijd ver vooruit. Hyper modern. Zij was de eerste jonge vrouw in haar tijd die sigaretten rookte.
Vader startte onder andere een groothandel in tabaksartikelen. Dankzij de tabak leed zijn gezin { 4 kinderen} in de oorlog geen honger. Sigaren waren een gewild ruilobject onder de boeren. Door zijn afkomst kende hij veel boerenfamilies. Opgegroeid op het platteland.
Het derde kind was ik, Wilma. Ik kan mijn moeder niet anders herinneren dan met die eeuwige sigaret in de hand of mond. Van jongs af aan heb ik dat beeld verafschuwd. Ik vond het zo ordinair!
De pijp van opa en de sigaren van vader wekten niet zo’n aversie op. Stonken ook niet zo.
Al jong liet ik mijn afkeer merken. Mijn moeder maakte ik het leven zuur door vaak een brandweer sirene te imiteren als ik haar met een sigaret zag. Op ongeveer 7 jarige leeftijd verkondigde ik dat ik mijn ouders ’s avonds geen nachtzoen meer wilde geven omdat ze zo stonken.
In mijn jeugd was het {nog} ordinair als vrouwen rookten. Ik heb mij dan ook dikwijls geschaamd voor mijn rokende moeder. Vooral ook omdat het haar uiterlijk zo aantastte. Van de mooie jonge vrouw was niets overgebleven. Ik zag al jong het verschil tussen andere vrouwen en mijn moeder. Zelfs mijn moeders moeder, mijn oma, zag er op haar zeventigste nog beter uit dan haar 22 jaar jongere dochter.
Nog op de lagere school nam ik het besluit om nooit zo verslaafd te worden als mijn ouders.
Op deze leeftijd heb ik thuis vier sigaretten gepikt die ik samen met mijn vriendinnetje buiten in de vrije lucht opgerookt heb. Nieuwsgierig als we waren wat onze ouders toch zo lekker vonden. Wij vonden die sigaret maar wat vies. Later ook nog twee sigaren geprobeerd. Ook te vies.
De verslaving van mijn moeder was van de allerergste soort. Overal in het huis rookte zij. Hilarisch, was ik een keer getuige dat as in de pan erwtensoep viel, waarin zij stond te roeren. Gebeurde dit vaker?
As is mij waarschijnlijk met de soeplepel ingegoten.
Zelfs na een zes weken durende ziekbed, longonsteking, waarin ik haar bij mij thuis verpleegde, presteerde mijn moeder het om weer met het roken te beginnen. Op de rontgenfoto’s die de longarts ons had getoond waren slechts een paar plekjes te zien, die nog normaal longweefsel lieten zien. De waarschuwingen van deze arts aan mijn moeder waren tegen dovemans oren gezegd.
Tabak is haar dood geworden. Mijn moeder stierf aan een aneurysma. Zij kreeg hevige rugpijn in haar bovenlichaam. Een {slag}ader vlakbij haar hart barste letterlijk. Toch nog 80 jaar geworden. Maar vraag niet hoe! Een totaal afgeleefd en uitgerookt lichaam. Vlak na haar overlijden heb ik haar gezien. Ze lag er toen onherkenbaar jeugdig en mooi bij. Daarna moet ze er vreselijk uitgezien hebben door uitgevloeid bloed.
Voor een kapitaal moet ze opgerookt hebben. Sigaretten werden per slof gekocht.
Mijn vader stopte met roken na een maagbloeding omstreeks zijn 55 ste levensjaar.
Nadat ik zelf kinderen kreeg werd ik een felle anti-rookster. Dat werd door menigeen als onsympathiek ervaren. Ik heb vaak duidelijk stelling genomen om wel of niet in een rokerige ruimte te moeten verblijven. Tot ergernis van anderen. Ik mag van geluk spreken dat geen van mijn kinderen verslaafd is geraakt aan tabak, drank of drugs. Ze zagen wel hoe hun oma zich kapot rookte en hun moeder wees hen er gedurig op. Ik wil ze niet te kort doen. Slim genoeg om er niet aan te beginnen..
In de tijd dat ik actief was op het gebied van {voedsel}allergie, onder de naam Wilma van der Veen, was ik tot de ontdekking gekomen dat allergie en verslaving een eeneiige tweeling is. Tweelingen komen niet in de familie voor. Allergie en verslaving des te meer.
Mijn moeder was slachtoffer van dit feit. Dat heeft mij later wel milder gestemd. Toch overheerst nog steeds een gevoel van onbehagen en een soort verdriet. Als ik mooie jonge meisjes zie roken dan denk ik: ‘ Ze moesten eens weten hoe ze er uit zien over 30 of 40 jaar ’.
Het was niet alleen maar misère in mijn jeugd. Helemaal niet. Dankzij mijn moeder mocht ik eindeloos piano spelen. Dat heeft haar nooit gestoord.
p.s. Niet lachen. De geschiedenis herhaalt zich. Mijn huidige echtgenoot rookt ook. Hij kent de consequenties. Met dit verschil, dat ik er nu letterlijk en figuurlijk bewust afstand van kan nemen